Doe je ogen open - Daniëlle Zawadi
doe je ogen open,
door ze te omsluiten met een bril op
kijk door de lenzen van van vandaag en gisteren,
want voor morgen
wil ik hopen
dus houd je ogen open
wijd genoeg, want het zit hem niet in harde woorden die allang zijn verboden,
maar in de subtiele pauzes na vragen als
nietes, welles
het was toch gezellig?
zo gezellig als voetbalspelen,
want zo blijf je in beweging,
kun je om andere dingen zweten
en achteraf verhalen delen
of eigenlijk, horen we het aan.
de homofobische opmerking wordt in ontvangst genomen,
en in je zwijgen prikkelt het met vermogen.
hoog geladen energie dat wil ontsnappen,
jij wil opstaan en met je noppen stampen,
je mond open doen in een andere virtual reality
één waarin het waar is wanneer we zeggen;
‘dat speelt bij ons niet’
nietes, welles,
het was toch gezellig?
doe je ogen open,
door ze te omsluiten met een bril op
kijk door de lenzen van van vandaag en gisteren,
want voor morgen
wil ik hopen
houd je ogen open
want je mond blijft gesloten,
een strakke streep, die zo nu en dan in de hoeken naar boven wijkt.
wanneer je bestaan als gymnasium afrikaans op een wonder lijkt,
of dat eten,
wat ruikt dat
vies
ze bedoelen exotisch
tegenovergestelde van
doorgeslagen feminisme,
ik vergis me
want ik struikel over mijn ademhaling,
omdat iedere teug gevolgd kan worden met weerwoorden,
alleen weet ik het niet zo goed,
want noemen we dit complimenten?
na een tijdje went het
alle twijfels die volgen, herken ik
ik wil de stemming niet verpesten,
het was toch zo gezellig?
nietes, welles,
het was toch gezellig?
doe je ogen open,
door ze te omsluiten met een bril op.
kijk door de lenzen van vandaag en gisteren,
want voor morgen wil ik hopen,
houd je ogen open
de meesten houden hun ogen open voor kansen
ik heb het dan over sollicitanten,
beste pak aan en een glimlach,
nerveuze lach,
een schichtige blik die voorzichtig vraagt
of dit mag,
dit peinzen over de mijne,
dit vraagtekens achter de maatschappelijke littekens,
dit schijnwerpers op jouw diploma
alsof je niet de enige persoon bent voor wie je hier staat
te pleiten,
je hoort het aan. het is de
‘het spijt me,
we zitten vol
het spijt me
we passen niet bij elkaar
het spijt me
je vindt vast wel iets anders, iets zeker
dat is beter
ik zal de deur voor je sluiten’
en zo sta je nu buiten.
en wij; er van buiten naar toe kijken,
de neiging hebben om een hand te reiken,
maar de weerstand komt van onzekerheid en
niet zeker weten of mijn stemgeluid er toe doet.
nietes, welles,
was het echt zo gezellig?
doe je ogen open,
door ze te omsluiten met een bril op.
kijk door de lenzen van vandaag en gisteren,
want voor morgen wil ik hopen,
houd je ogen open.
ik focus de mijne op de eindstand,
ik focus op jouw woorden na het luisteren,
want nu wordt er niet meer gefluisterd
van dat subtiele af,
aanwijzen waar het schuurt,
benoemen waarom het soms even duurt,
voordat duidelijk wordt wat er speelt
voorbij de wedstrijden,
voorbij de vergaderzalen,
en voorbij de wijken van de buurt
het zit hem in hoe je aarzelt toe te geven,
of hoe je nu de ruimte voelt om te mogen delen,
te kunnen zeggen: 'ik herken dit'
of juist zeggen: 'ik wist dit niet.'
en dat geeft niet,
want dit geeft,
een dag iets geleerd,
een dag iets geleefd,
neem dit mee
naar wat toekomt
want onze virtuele brillen
zijn voor vandaag en gisteren
we houden onze ogen open,
en niet alleen hopen,
maar ook vertrouwen,
in dat ons gesprek
de band van onze kennis relatie en menselijkheid
kan bouwen.
want ik weet meer,
jij weet meer,
van wat er bij de ander speelt
dank je
dat je dit moment met mij deelt.